Ga naar de inhoud

Mario Ramos

ramosHoger en hoger is een eenvoudig maar zeer verrassend verhaal over een stel dieren dat een heel hoge berg wil beklimmen. Grote plannen… die maar ten dele slagen.

Waar is de koning? Een spannende speurtocht door een mysterieus kasteel, met ridders, soldaten en een tovenaar. Op iedere dubbele pagina een andere kamer. Overal klepjes en deurtjes om achter te kijken. Klepjes en deurtjes die ECHT open kunnen!

 

Mario Ramos over zijn eigen loopbaan

Ik ben in 1958 in Brussel geboren. Ik heb een Belgische moeder en een Portugese vader. In mijn jeugd was ik vaak bij mijn oma, die aan de rand van een bos woonde. Tijdens mijn vakanties verbleef ik in het zonnige Portugal. Zoals alle kinderen was ik gek op tekenen en ik ben er na mijn jeugd nooit meer mee gestopt. Als kind had ik het niet makkelijk, ik was erg gesloten. Lekker zitten tekenen maakte voor mij het leven dragelijk, net als lezen. Ik weet nog heel goed hoe ik de verhalen van Kuifje verslond. Ik was ook verzot op de films van Chaplin, waar mijn vader mij mee naar toenam. Er was toen nog geen televisie en naar de bioscoop gaan was echt een gebeurtenis. Als ik thuiskwam maakte ik tekeningen van de filmscenes die indruk op me hadden gemaakt.

Ik studeerde voor grafisch ontwerper in Cambre waar ik in aanraking kwam met het werk van Saul Steinberg en Tomi Ungerer, die altijd mijn voornaamste voorbeelden zullen blijven. Men moet nu eenmaal een vaste lijn blijven volgen en dan is het goed een vertrouwde basis te hebben. Uiteindelijk begon ik als tekenenaar de kost te verdienen. Daarbij heb ik wel geluk gehad. In de jaren tachtig waren er vele richtingen op mijn vakgebied. Ik heb me maar aangesloten bij de stijl die gekenmerkt werd door transparantie en snelheid. Ik heb daarbij enkele mooie ideeën kunnen uitwerken, de rest kwam toen vanzelf. In dezelfde periode heb ik twee boeken gepubliceerd bij een jonge Belgische uitgever, die overigens daarna failliet is gegaan. Toen was mijn animo om in de uitgeverij te gaan ook gelijk bekoeld. Ik maakte veel affiches, tekeningen in kranten, afbeeldingen ten behoeve van cafés enzovoort. Altijd netjes volgens de wensen van mijn klanten. Ik ben nieuwsgierig van aard en heb een brede belangstelling.

Tegen 1991 verkoelde mijn verhouding tot de klantenkring, in ieder geval begon ik genoeg te krijgen van reclameklussen. Dit soort werk heb ik daarna ook nooit meer gedaan. Ik vind het niet leuk omdat ik er niet veel van mijn eigen ideeën in kwijt kan. Terwijl ik wel door bleef gaan met het maken van affiches en tekeningen voor de krant, heb ik mijn grootste passie weer opgepakt, het maken van boeken. En omdat ik succes had met mijn kinderboeken is dat mijn hoofdactiviteit geworden.

Ik ben begonnen met het illustreren van teksten van derden, maar dat had voor mij toch nog te veel het karakter van werk-op-bestelling. Ik wilde ook het verhaal bedenken. In 1995 verscheen het eerste boek met mijn illustraties, De omgekeerde wereld. Daarna ben ik boeken blijven maken, al kon ik de reguliere commerciële opdrachten nog niet missen. Je moet tenslotte ook leven. Wat ik heel leuk vind is het vertellen van een verhaal in de vorm van tekeningen. Ook als ik een affiche maak. Ook daar zie ik een verhaaltje in.

Een goed idee is de basis voor een goede tekening. Je moet wel gevoel voor humor hebben om een idee in iets concreets om te zetten. Humor is eigenlijk een beleefde vorm van wanhoop.En ik zoek het in de eenvoud en dat vergt – vreemd genoeg – veel inspanning. Je moet bescheiden zijn als je wat ontwerpt. Je doet ideeën op in je omgeving, ze flitsen even door je heen om daarna te belanden op een soort nog onbeschreven blad. Het lijkt een beetje op hoe een bliksemafleider werkt. Onze taak, die van de tekenaar, die van de verhalen vertellende tekenaar, is het om dat zichtbaar te maken voor anderen, dat wat je hebt opgevangen. Het is een vorm van communiceren. Met potlood en papier kun je veel, heel veel, het is eigenlijk pure magie.